

60 gr boter | |
7 gr gist | |
180 ml melk | |
50 gr suiker | |
½ tl zout | |
350 gr bloem | |
Voor de vulling: | |
80 gr boter | |
70 gr bruine basterdsuiker | |
1 tl kaneel | |
Voor het glazuur: | |
60 gr boter | |
60 gr poedersuiker | |
1 tl vanille extract | |
Ovenschaal (of bakpapier) |
1. | Smelt de boter en laat afkoelen. Meng ondertussen de gist met 1 eetlepel suiker en een scheutje lauwwarm water. Laat even staan tot het gaat schuimen. |
2. | Meng de afgekoelde boter met het gist mengsel. Mix vervolgens ook de melk, de suiker, zout en de helft van de bloem er doorheen tot er een glad mengsel ontstaat. Meng vervolgens de rest van de bloem beetje bij beetje al mixend ook door het deeg. Dek de kom met het deeg af met een theedoek en zet weg op een warme plek tot het deeg is verdubbelt. |
3. | Vet een ovenschaal in en smelt de boter voor de vulling. Bestrooi een werkblad met wat bloem. Rol met een deegroller uit tot een rechthoek van ongeveer 30 bij 40 cm. Smeer de gesmolten boter uit over het deeg en bestrooi met de basterdsuiker en kaneel. |
4. | Rol het deeg vanuit de korte zijde strak op tot een rol. Snij de uiteinden van de deegrol af zodat er rechte uiteinden zijn. Snij de rol vervolgens in plakken van 4 cm en leg je in de ovenschaal (of op met bakpapier bekleed een bakblik). Laat het deeg ongeveer 45 minuten rijzen. |
5. | Verwarm ondertussen de oven voor op 200 graden. |
6. | Bak de kaneelbroodjes in ongeveer 25 minuten goudbruin. Smelt de boter voor het glazuur en meng met de poedersuiker en vanille extract. Giet over de broodjes terwijl ze nog warm zijn. |
Laat een reactie achter